De derde aanval van Monte Cassino (Italië, 1944)
Op 15 maart 1944, vandaag exact 80 jaar geleden, werd er door geallieerde troepen een derde poging gedaan tot het veroveren van de stad Cassino in Italië. De zogenoemde Gustav-linie liep langs Monte Cassino en de verdedigingslinie had tot doel een geallieerde invasie van Rome te voorkomen. Al snel bleek de verdedigingslinie bij Monte Cassino voor de geallieerde eenheden lastig te doorbreken…
De eerste aanval van Monte Cassino
Eind december 1943 stokte de geallieerde opmars in Italië. De verwachting om in oktober 1943 Rome te veroveren bleek veel te optimistisch te zijn geweest. De Duitse Gustav-linie bleek te lastig om door te trekken. Rondom de stad Cassino waren verschillende hoge bergpieken versterkt en de moeilijk te doorkruisen riviertjes droegen bij aan de sterkte van de verdedigingslinie. In totaal zouden er vier pogingen nodig zijn om het bolwerk Cassino in te nemen. De eerste slag vond plaats tussen 17 januari en 11 februari 1944. Na drie dagen van hevige gevechten wisten de Amerikaanse troepen de rivier, de Rapido, over te steken en dreven de Duitse troepen hierbij de hellingen van Monte Cassino op. Uiteindelijk stokte het offensief ondanks de inzet van versterkingen aan geallieerde zijde op 12 februari 1944.
Een abdij in puin
De Britse generaal Harold Alexander gaf enkele dagen later het bevel tot het bombarderen van de beroemde historische abdij van Monte Cassino vanwege het vermoeden dat hier Duitse eenheden aanwezig waren. Op 15 februari werd de abdij door 142 Amerikaanse Boeing B-17 Flying Fortress zware bommenwerpers, 47 North American B-25 Mitchell en 40 Martin B-26 Marauder middelzware bommenwerpers gebombardeerd. In totaal werd hierbij 1.150 ton aan brisant- en brandbommen afgeworpen. Tussen de bombardementen werd de berg ook nog door geallieerde artillerie-eenheden beschoten. Na de luchtaanval werden de ruïnes van de abdij pas bezet door Duitse troepen. Tussen 16 februari en 18 februari 1944 vond vervolgens de tweede aanval door Nieuw-Zeelandse troepen bij Monte Cassino plaats. Dit offensief verliep aan geallieerde zijde dermate desastreus dat de aanval na twee dagen al werd beëindigd.
Driemaal is scheepsrecht – maar niet heus
Bijna een maand na de tweede aanval werd er door de geallieerde troepen op 15 maart 1944 een derde aanval op Monte Cassino gedaan. Dit offensief werd net als de vorige aanval voorafgegaan door een bombardement. 435 geallieerde toestellen wierpen 1.000 ton aan bommen af in de omgeving van Monte Cassino. Ook werd er zo’n 4.000 ton aan artilleriegranaten afgevuurd door 750 geallieerde kanonnen. De stad Cassino bleef hierna als een grote ruïne achter. Het bombardement had de weg moeten vrijmaken voor de Indische en Nieuw-Zeelandse eenheden om de Liri-Vallei in te kunnen trekken. Er volgden tien dagen van zeer hevige en bloederige gevechten. Het lukte de geallieerde troepen wederom niet om een doorbraak te forceren. In Groot-Brittannië verbaasde de Britse premier Winston Churchill zich ook over het moeizame verloop van de aanval bij Monte Cassino en liet dit aan generaal Alexander weten:
“Ik hoop dat je me kunt uitleggen waarom je al je troepen inzet bij het klooster van Monte Cassino – een frontje van een mijl of twee-drie. Er zijn wel vijf of zes divisies verbruikt, en de operatie is nog niet eens gelukt ook.“
De generaal besloot te luisteren naar Churchill en blies het offensief op 23 maart 1944 af.
De beslissing valt
Na het afblazen van de derde aanval werd er gelijk een vierde aanval gepland. Aan geallieerde zijde werden verse troepen aangevoerd en dit keer werd er voor een breder offensief gekozen in plaats van een geconcentreerde aanval op Monte Cassino. Op 11 mei 1944 begon de vierde en laatste aanval op Monte Cassino. Het lukte eindelijk om een doorbraak in de Duitse verdediging te forceren. Hierop trokken de Duitse troepen zich terug uit Monte Cassino. Op 25 mei 1944 was de Gustav-linie gevallen. Na vijf maanden lag de weg naar Rome open. Vooral aan geallieerde zijde waren de verliezen groot geweest. Er waren bij Monte Cassino zo’n 55.000 geallieerde slachtoffers gevallen terwijl de Asmogendheden 20.000 slachtoffers te betreuren hadden.
Door Marieke de Klein