Operatie Barbarossa
Exact tachtig jaar geleden, op 22 juni 1941, vielen Duitse troepen de Sovjet-Unie binnen. Met Unternehmen Barbarossa, zoals de operatie genoemd werd, werd het Europese Oostfront geopend. Barbarossa was een symbolische naam en verwees naar keizer Frederik I Barbarossa van het Heilig Romeinse Rijk, die aan het einde van de twaalfde eeuw deelnam aan de Derde Kruistocht naar Jerusalem.
Duitsland hoopte op een snelle verovering van het Europese deel van de Sovjet-Unie, tot de denkbeeldige lijn tussen de steden Archangelsk in het noorden en Astrachan in het zuiden. Moskou lag ten westen van deze zogenaamde AA-lijn. Net zoals tijdens de Blitzkrieg in West-Europa ruim een jaar eerder zette het Duitse Leger ook nu in op een snelle veroveringsslag met behulp van mobiele pantserdivisies. Vanuit de lucht ondersteunde de Luftwaffe vervolgens niet alleen de grondtroepen maar bombardeerden de toestellen ook vliegvelden en andere militaire doelwitten.
Junkers en Ilyushins
Het ging de Luftwaffe voor de wind. Aan het einde van de eerste dag waren ongeveer tweeduizend Sovjet-vliegtuigen uitgeschakeld. De meeste van deze toestellen waren zelfs nooit opgestegen. In vergelijking met Duitsland en diens bondgenoten waren de verliezen enorm. De Sovjet-Unie moest zich vooral beroepen op verouderde toestellen. In het voorjaar van 1941 was net de productie van het meest geproduceerde militaire vliegtuig ooit van start gegaan – het grondaanvalsvliegtuig Ilyushin Il-2 – maar op 22 juni 1941 waren er nog maar 249 gebouwd. Het hielp ook niet dat de Sovjet-Unie tijdens de zuiveringen onder Stalin een aanzienlijk aantal officiers had laten verwijderen. Vele piloten ontbrak het daarnaast ook aan ervaring.
Twee zaken speelden wel in het voordeel van de Sovjet-Unie: er was een sterk numeriek overwicht op Duitsland en de Sovjet-industrie was in staat om in een schrikwekkend hoog tempo oorlogstuig van de band te laten rollen. Hoewel de loggere Ilyushin Il-2 tijdens luchtgevechten geen partij was voor de Duitse jagers, was het toestel wel effectief tegen transportvliegtuigen en de Junkers Ju 87 duikbommenwerpers. Ook beschikte de Sovjet-Unie over ongeveer elfduizend tanks. Dit was ongeveer het dubbele van alle tanks en andere pantservoertuigen waarmee Duitsland de grens overstak.
Grove fouten
De eerste twee weken van Operatie Barbarossa boekte Duitsland een enorme terreinwinst. De Sovjet-Unie had ingezet op een mobiele verdediging, maar de speciaal hiervoor opgerichte gemechaniseerde korpsen konden de Duitse pantserdivisies niet bijhouden. Al snel stuitte de Sovjet-verdediging in elkaar. En dankzij de bombardementen op militaire doelwitten en de Duitse jagers die korte metten maakten met de niet-geëscorteerde Sovjet-bommenwerpers behield Duitsland ook het absolute overwicht in de lucht.
De schijnbaar eindeloze stroom reservetroepen die de Sovjet-Unie wist op te roepen had Duitsland niet. Deze onderschatting was voor rekening van de gebrekkige Duitse inlichtingendiensten en zou het land duur komen te staan. De Duitse opmars haperde. Van een snelle verovering was geen sprake meer en de Duitse reserves aan brandstof en munitie slonken met de dag.
De Russische winter
Begin augustus werd besloten om niet meteen door te stoten naar Moskou, maar eerst onder meer Kiev en Leningrad (het huidige Sint-Petersburg) te omsingelen. Op 8 september 1941 ging het beleg van Leningrad van start, dat zou duren tot januari 1944. Ondertussen verplaatste de Sovjet-Unie in allerijl haar oorlogsindustrie oostwaarts, naar de andere kant van het Oeralgebergte, om ze uit Duitse handen en vizieren te houden. Ondanks de verhuizing rolde het ene na het andere voertuig en vliegtuig van de band. Infrastructuur die niet meer nuttig was, werd vernietigd. Het Duitse Leger aan het Oostfront was niet opgewassen tegen de uitputtingsslag die volgde.
Begin oktober 1941 zette Duitsland dan eindelijk de sprint richting Moskou in. Zoals in elke fase van de Operatie Barbarossa leed de Sovjet-Unie zware verliezen, maar toch stokte ook nu weer de Duitse opmars. Uiteindelijk was het de Russische winter die Duitsland de das om deed. Eerst kwamen de herfstregens, waarna het Russische landschap in modderige vlaktes veranderde. De Russen hebben hier zelfs een woord voor: raspoetitsa, oftewel de “tijd zonder wegen”. Daarna was het de beurt aan een strenge vorst. De wegen werden onbegaanbaar. De Duitse opmars en bevoorrading liepen vierkant. En toen de Duitse troepen op hun dieptepunt zaten, op amper een steenworp van Moskou, besloot het Sovjet-leger in de tegenaanval te gaan. Dit gebeurde zowel met pas opgeroepen reservetroepen als eenheden uit Siberië en het verre oosten van Rusland.
Bloedige Barbarossa
Operatie Barbarossa duurde tot eind 1941. Qua troepensterkte – en qua doden – zou het de geschiedenisboeken ingaan als de grootste militaire operatie ooit. Uiteindelijk gooide de Sovjet-Unie ongeveer acht miljoen soldaten in de strijd. Duitsland (inclusief bondgenoten) moest het stellen met iets minder dan de helft hiervan. Het aantal tanks en vliegtuigen aan Sovjet zijde is bijna het tienvoudige van wat Duitsland inzette. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de lijst met slachtoffers – doden, gewonden, vermisten of krijgsgevangenen – voor de Sovjet-Unie vele malen langer is dan voor Duitsland. Het gaat om een kleine vijf miljoen tegenover ruim één miljoen mensen.
In de twaalfde eeuw was het keizer Frederik I Barbarossa net niet gelukt om Jerusalem te bereiken. Hij verdronk in de Selefrivier in het huidige Turkije. Tijdens de operatie die zijn naam droeg, slaagde ook Duitsland er niet in om de eindmeet te halen. Het Oostfront zou pas gesloten worden bij de Duitse overgave in mei 1945.