Conventionele explosieven: komen we er ooit vanaf?
Afgelopen weekend (16 maart) verscheen in het AD een kort interview met een medewerker van de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD). Dit interview was naar aanleiding van een zoekactie naar niet gesprongen conventionele explosieven (CE) uit de Tweede Wereldoorlog in Bergambacht. De interviewer vroeg zich af hoe lang we nog bezig zouden zijn met deze explosieven. Een terechte en interessante vraag. Vanwege ruimtebeperkingen in de krant was het interview hoogstwaarschijnlijk ingekort. We vullen het interview graag even aan met onze kennis van het vakgebied!
Komen we van de bommen af?
Dit was de centrale vraag in het interview. De EODD reageerde dat het aantal meldingen, zo’n 2500 per jaar, al meer dan een decennium stabiel is. De kans om explosieven uit de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse (water)bodem te vinden wordt echter wel steeds kleiner, aldus de EODD.
Is dit logisch? Nederland wordt steeds voller. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn steden enorm gegroeid. Een uitgangspunt bij het in kaart brengen van gebieden waar mogelijk nog explosieven liggen is dat in geroerde bodem geen CE meer liggen. Waar naoorlogs bijvoorbeeld een fundering is gelegd, leidingen zijn aangelegd of tot een bepaalde diepte is gebaggerd, is de kans klein om alsnog CE aan te treffen. Buiten die gebieden of waar de bodem vrijgegeven is van CE zouden nog steeds CE kunnen liggen, afhankelijk van de gebeurtenissen ter plaatse tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Enerzijds is een groot deel van Nederland reeds bebouw en is de bodem geroerd. Dit maakt de kans op het aantreffen van CE kleiner. Anderzijds begeven we ons steeds verder in het buitengebied, waar de grond nog niet diep geroerd is. Daar waar weinig naoorlogse ontwikkelingen zijn geweest en oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden, is de kans op het aantreffen van CE nog altijd aanwezig.
Dodelijke ongevallen
Op de vraag of ‘het’ wel eens mis is gegaan in Nederland, werd gereageerd: “Het laatste dodelijke ongeval was in de jaren ‘70.” Helaas is dit niet waar. In 2005 nog kwamen drie Noordzeevissers uit Ouddorp om het leven, nadat ze een 250 lbs bom in hun netten aantroffen. Gemiddeld eens per week wordt er een zeemijn of vliegtuigbom opgevist. Gelukkig gaat het niet elke week mis, maar het gevaar is zeker aanwezig. De explosieve stof heeft ook bijna 75 jaar na de bevrijding haar werking nog niet verloren. Bij onze buurlanden ging het recenter geleden nog mis. Lees er hier meer over.
Waar liggen de conventionele explosieven?
Aangezien we voorlopig nog niet van de CE af zijn, willen we natuurlijk graag weten waar we ze nog zouden kunnen aantreffen. Op de vraag of er niet een kaart is waarop te zien is waar mogelijk explosieven liggen werd ontkennend geantwoord. Er is inderdaad geen landelijke kaart van op CE verdachte gebieden. Wel laten steeds meer gemeenten, zoals Eindhoven en Venlo een gemeentebrede risicokaart opstellen. Op deze zogenaamde CE Bodembelastingkaart is precies te zien waar in de gemeente mogelijk nog explosieven in of op de (water)bodem aanwezig zijn. De gemeente kiest er vervolgens zelf voor of de kaart digitaal raadpleegbaar wordt of niet. Ondanks openbaarheid van bestuur is het ook begrijpelijk dat sommige gemeenten ervoor kiezen hun kaart niet openbaar te delen. Aangezien de CE hun explosieve werking niet hebben verloren is het in het kader van veiligheid noodzakelijk om te voorkomen dat schatzoekers een explosievenkaart in handen krijgen.
Neem gerust contact met ons op als u geïnteresseerd bent in een CE Bodembelastingkaart voor de hele gemeente of voor een specifieke projectlocatie.
Foto: Bedrijfsarchief Bombs Away B.V.
Tekst: Leoniek Vrielink MA, historicus Bombs Away B.V.